Taal is voortdurend in beweging. Woorden worden oud, stokoud en worden een taalfossiel. Bij het opruimen van mijn studeerkamer kwam ik het Aap, Noot, Mies-Leesplankje van Hoogeveen van 100 jaar geleden tegen. Een houten plankje met 17 plaatjes en het woord eronder: aa-p, m-ie-s (de kat), k-ee-s (hond), w-ei-de, d-oe-s (hond). Oude woorden die onder het taalstof liggen.